Hoe lang nog, Here?
Openbaring 6:9-11
En toen het Lam het vijfde zegel verbrak, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. En zij riepen met een luide stem: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt U niet en wreekt U niet ons bloed aan hen die op de aarde wonen?
En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, vol zou zijn geworden.
Op de een of andere manier hebben de hemelbewoners er weet van dat Gods werk op aarde nog niet af is en dat op aarde de strijd nog niet voorbij is, dat de boze en goddeloze daar nog huishoudt en dat hun broeders en zusters op aarde nog het nodige te lijden hebben. Pascal schreef: Christus is in doodsnood tot het eind der tijden. Het is ondenkbaar dat dit de Zijnen, die juist in de hemel onlosmakelijk met Hem verbonden en op Hem gericht zijn, zou ontgaan. Meer dan op aarde zijn ze op Zijn strijd betrokken en op die van hun broeders en zusters. Daar leven ze in mee zonder dat het iets afdoet aan hun gelukzaligheid.
Want intussen ontvangen zij het ‘witte kleed’ en mogen ze met een gerust hart de overwinning tegemoetzien. Ze zijn dan ook niet wanhopig, maar wel vol heilig ongeduld. Hoor maar hoe ze roepen: ‘Hoe lang nog, Here?’ Ze snakken naar de laatste, beslissende slag, naar het gericht over al het boze en goddeloze, naar de verlossing van al degenen die nu nog lijden onder de macht van het kwaad en ze verlangen naar het nieuwe dat komt. Wanneer ze vernemen dat het zover is, barsten ze uit in lof en dank. Daar hebben ze op gewacht. Als uit één mond juicht en jubelt het dan: ‘Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Here onze God. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft (…) en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten (…) gewroken heeft.’ En even later: ‘Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven. Want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt’ (Openb. 19:1, 2, 7). De strijd is voorbij, de overwinning behaald. Nu kan het feest beginnen…!
Maar ’t is mij goed, mijn zaligst lot,
nabij te wezen bij mijn God!
’k Vertrouw op Hem geheel en al,
de HEER, wiens werk ik roemen zal.
(Psalm 73:14b, Herv. Bundel)
Uit: De hemel dichterbij, door ds. P.J. Visser