De Herder heeft geen keuze
Johannes 10:1 Werkelijk, Ik verzeker u, wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. 2 Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. 3 Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten (NBV21).
Ben ik wel een schaap van de goede Herder? Die vraag houdt velen bezig. Ik kan van alles willen, doen en denken, maar wat vindt Jezus daarvan? Zij die deze vraag hardop stellen, zijn vaak juist ook zij die heel teer geloven.
Op de achtergrond speelt de tekst mee uit Johannes 15,16: ‘Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Dan zal de Vader je alles geven wat je Hem in mijn naam vraagt’. Daarin gaat het dus om de verkiezing. Allen die God de Vader verkoren heeft zullen geloven. Dat zijn de schapen van de goede Herder. Dat ben ik, wanneer ik in de Heere Jezus Christus geloof.
In de gelijkenis is de Vader de eigenaar en bewaker van de schaapskooi. Allerlei andere zo genaamde herders proberen op een ontoelaatbare manier een plekje in schaapskooi te krijgen, buiten de bewaker, buiten de Vader en dus ook buiten de verkiezing om. Eén herder houdt rekening met wil van deze bewaker, de Vader in de hemel, en dat is Zijn Zoon, Jezus Christus. Jezus voert de wil van Zijn Vader uit. Hij klimt niet op een ongeoorloofde manier binnen, maar via de koninklijke, de vaderlijke weg. Dat is de weg zo de Vader het wil.
Jezus leidt de Zijnen naar binnen en roept als dat nodig is naar buiten. Jezus, de geode Herder, heeft geen keuze. Hij houdt Zich aan de wil van Zijn Vader. Wie in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven. Wie in Hem gelooft is Zijn schaap. Hij houdt hen voor Vaders kind. Zo ontbreekt het hen in tijd en eeuwigheid aan niets.
Om dit te kunnen garanderen heeft Jezus, de Zoon van de Vader, Zijn leven geofferd. Hij kwam om Zijn wil te doen. Hij was gehoorzaam tot op het kruis en tot in de dood. Nu ligt het daarom ook vast. Hij sprak in de hof van Gethsémané: ‘uw wil geschiede!’. U mag Hem vertrouwen. Dat goede werk, ooit door Hem begonnen, maakt Hij af.
Door U, door U alleen, vanwege eeuwig welbehagen.
De Heer zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed, Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
wat u mag wedervaren, in eeuwigheid bewaren.
Psalm 121,4
Ds. Fré van Roest