De Herder is geen vreemde

Johannes 10,5 Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen (NBV21).

Blinden herkennen mensen aan hun stem. Hun gehoor is erg goed ontwikkeld. Elke dag wordt het geoefend. Dit is een gevolg van hun beperking. Het is voor hen een ‘zegen’ bij hun ingrijpende handicap.

De gelijkenis vertelt over de herder en de vreemde, dat is de rover en de dief. Deze laat blijkbaar vroeg of laat ook zijn stem horen. Met die stem is men niet vertrouwd. Men vertrouwt die niet.

De herder heeft zo vaak van zich laten horen dat dit sterk in hun gehoor-geheugen is gegrift. Dat is dus een kwestie van voortdurend spreken en evenzeer volhardend luisteren. Van lieverlee gaat het schaap de stem van de herder heel scherp herkennen. Hij is getraind in het luisteren.

Blijkbaar heb ik die oefening ook nodig. Ik moet leren luisteren naar de stem van de Vader. Hij spreekt door Zijn Zoon mij aan. Ik hoor over Hem en ik hoor Hemzelf. In de Bijbel hoor ik in het Oude Testament Zijn stem al. Als ik goed oplet bij het woord van de profeten hoor ik Hem een appèl doen. Sprekend is het woord van koningen. Soms zingt Hij of worden er wijze woorden door Hem gesproken. In het getuigenis van het nieuwe testament lijkt Zijn stem steeds helderder te klinken. Hij neemt geen blad meer voor de mond. Ik ben de goede Herder. Ik ben de Weg. Ik ben het Licht. Ik ben de Opstanding en het Leven. Steeds vaker hoor ik dat discipelen, mannen, vrouwen, joden en heidenen, getuigen dat ‘Hij het is’. Het onderscheid wordt steeds duidelijker. Hij is de enige goede Herder en ik kan het horen aan Zijn stem. Eén uit duizenden. Goed te onderscheiden van vreemden. Hoe meer ik luister, geoefend word en mezelf train, des te duidelijker het voor mij wordt. Deze is mijn Herder.

Er klinken veel vreemde geluiden in deze tijd. Vreemd in vergelijking met het Evangelie. Vreemd, omdat die geluiden niet heilzaam zijn en dus niet te vertrouwen. Soms heb ik dat niet eens door en vind ik de boodschap wel aardig klinken en eigentijds. Maar als ik goed luister en als ik me laat leiden door de Geest van Christus, dan hoor ik iets vreemds, iets ziekmakends, iets dodelijks.

De stem van de goede Herder is doorademd van liefde, geduld en zorg. Hij heeft hart voor de schapen. Hij gaf Zichzelf en staat voor mij in, welke vijand mij ook bedreigt. Niemand zal mij uit Zijn hand rukken.  Jezus, wat een stem. Een bekend lied, maar dan anders

Er klinkt langs de wolken een lief’lijke stem,
die hemel en aarde verenigt met Hem,
Geen stem is er zoeter en beter voor ’t hart,
Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Kent gij, kent gij, die Stem nog niet?
Die Stem van mijn Heiland, mijn lust en mijn lied!

Ds. Fré van Roest