De les van een kleine kudde

Een kleine kudde schapen met lammeren was uitgebroken uit een weiland en liep op een smal weggetje. Ik verstoorde het twintigtal. Je ziet de lammeren kijken naar de rest van de groep achter mij. Even later haalden alle anderen mij in en voegden zich bij de rest voor mij. Toen de hele groep compleet was en zij de kans hadden passeerden zij allen in grote haast en verdwenen achter mij. Samen waren zij sterk, hadden moed om het gevaar te trotseren en graasden weer verder. Groot en klein. Ervaren en onervaren. Hun kracht? Samen eenvoudig bijeen.

Dat lees ik ook in Handelingen voor en na Pinksteren. Discipelen, mannen, vrouwen, broers. Bekenden en minder bekenden. Ze baden en smeekten, ze deelden en loofden. Eensgezind bijeen. De gemeente had hierdoor een geweldige werfkracht. Drieduizend op één dag en daarna voegden zich elke dag anderen bij haar. Zij werden zalig.

Het geheim van de gemeente van Christus. Zijn lichaam is van een merkwaardige samenstelling. Groot en klein. Rijk en arm. Edel en onedel. Gouden ringen of vodden. Zelfverzorgend of zorgafhankelijk. Met de auto, op de fiets, met de rollator of afhankelijk van de rolstoeltaxi.

Niet vele machtigen, niet vele edelen. Mooie schapen en hulpeloze lammetjes. Maar samen sterk.
Ik zag voor mij enkele schapen en een paar lammeren. De rest zag ik niet. Zijzelf voelden voor en achter mij aan, dat zij elkaar niet konden missen.

juni 2023

Ds. F. van Roest